Voor een optimale werking van UV-C desinfectie moeten de juiste omstandigheden samenkomen. Deze vijf factoren bepalen of micro-organismen een voldoende dosis ontvangen of toch doorglippen:
Zichtlijn
UV-C licht beweegt zich in rechte lijnen. Als een object het pad van het licht blokkeert, zoals meubilair of apparatuur, kunnen de oppervlakken erachter weinig of geen blootstelling krijgen.
Afstand
De intensiteit van UV-C neemt snel af met afstand. Volgens de kwadratenwet is de lichtintensiteit omgekeerd evenredig aan het kwadraat van de afstand tot de bron. Dit betekent:
Dubbele afstand → ¼ van de intensiteit
Drievoudige afstand → ¹⁄₉ van de intensiteit
Zelfs kleine toenames in afstand kunnen aanzienlijk verminderen hoeveel germicidale energie een oppervlak bereikt, dus het is belangrijk de UV-C-lichtbron zo dicht mogelijk bij de doeloppervlakken te plaatsen.
Tijd
Elk micro-organisme vereist een specifieke dosis UV-C om uitgeschakeld te worden. Als de desinfectiecyclus te vroeg eindigt, kan de totale blootstelling onvoldoende zijn.
Intensiteit
Krachtigere lampen kunnen hogere doses sneller leveren, maar alleen als zichtlijn, afstand en tijd goed geoptimaliseerd zijn.
Doelorganisme
Sommige microben zijn gevoeliger voor UV-C dan andere. Omhulde virussen (bijv. influenza A, SARS-CoV-2) worden meestal snel uitgeschakeld, terwijl niet-omhulde virussen (bijv. norovirus) of bacteriesporen (bijv. C. diff) langere blootstelling kunnen vereisen.